Zuiid Oost Azie II
31 December 2013 | Indonesië, Lombok
Tja … en zo maar ineens ontmoeten we elkaar weer op het internet en geven we u weer een inkijkje in het leven van een paar lange afstandzeilers. Het is al weer enige tijd geleden dat we ons laatste bericht de ether instuurden. Och … u weet hoe het gaat … zeilen over deze aardkloot neemt best wel veel tijd en voordat je het weet is er weer een jaar voorbij.
Inmiddels hebben we veel gezien, veel gedaan en weer zijn we een stukje dichter bij Nederland gekomen. Nou ja … niet dat Thailand nu zo dicht bij Nederland ligt, maar toch …
Laatst was ik wat aan het rommelen door de boot en kwam wat aantekeningen tegen van momenten van het afgelopen jaar. Terwijl je deze zo doorneemt, dan fronsen soms de wenkbrauwen, dan weer krullen de lippen omhoog en soms verbreekt een glimlach de rimpels van het lijf. En wellicht lukt het om ook bij u – voor even – de plooien glad te strijken en weg te glijden in momenten van avontuur, schoonheid en jeugdig enthousiasme.
Daar waar we op de Pacific mijlen vraten richting Australië doen we het hier in Zuid Oost Azië een beetje anders. We hebben ons schip na onze tocht door Indonesië geparkeerd in het zuiden van Maleisië en hebben Singapore en Hongkong bezocht en Maleisië, Vietnam en het zuiden van Thailand doorkruist. En in dit verhaal maken we kriskras wat uitstapjes naar deze gebieden.
We bezochten o.a. Lombok, een rustiek eiland aan de oostkant van Bali. Remco en Ietsje wilden graag Indonesië bezoeken en we maakten een prachtige tocht over het eiland. Zo bezochten we een wat afgelegen dorp met vlakbij een waterval. Daar tekenden we het volgende op:
Langzaam liepen we de berg op, een plaatselijke agrariër als gids voor ons uit. Bomen omzomen eerst het pad, maar plotseling komen we op een open plek en krijgen zicht op de wijde omgeving. In het dal ontvouwt zich een prachtig panorama. Rijstvelden, waarin de ontluikende plantjes glinsteren in een laagje water, een aantal waterloopjes die tussen de velden kronkelen, bloemen hier en daar verspreid over het dal en extra kleur aan de omgeving geven, een enkele boer, diep gehurkt in de aarde te wroeten en het kenmerkende strohoedje op zijn knars, de omliggende bergtoppen en in de wijde verte de schittering van de Indische oceaan. De serene rust die het uit straalt, het ruisen van de wind door de bomen, de brommende stem van onze agrariër; deze indrukken krijg je niet vervat in welke documentaire dan ook.
We lopen verder en komen via een wiebelig bamboebruggetje bij de voet van een waterval. Het water stort zich van grote hoogten naar beneden en verzamelt zich in een poel vlak onder ons. Onze gids vertelt vol trots, dat zo’n 20 jaar geleden van hieruit door de plaatselijke bevolking een irrigatiesysteem is aangelegd dat sindsdien voor de watervoorziening van de onderliggende velden zorg draagt. Via een ingenieus systeem wordt het water over de akkers verdeeld.
Terug in de woning van de boer krijgen we een beker koffie voorgeschoteld.. Koffie van eigen bodem. De koffie is qua smaak wel goed, maar er bevindt zich een dikke laag drab onderin de beker. Brrr … zo wordt de koffie in Indonesië op veel plaatsen aangeboden … veel te bitter, niet te pruimen. Weer even later lopen we over de plaggen dijkjes die de verschillende akkers van elkaar scheiden. “Drie keer per jaar kunnen we oogsten”, zegt de boer. Twee keer per jaar hebben ze een rijstoogst. Van verre komen familieleden met grote zakken en komen “hun rijst” ophalen. Maar de derde aanplant is pinda´s en - de oogjes van de boer beginnen te glimmen – daarvan mag hij de opbrengst zelf houden.
We lopen verder en zien tabaksplanten en tabak ligt overal op de grond te drogen. Voor omgerekend 10 dollar heb je voldoende tabak om je 4 maanden zoet te houden. Hij laat zien hoe de Spaanse peper tussen de tabaksplanten groeit en het ongedierte weg houdt. Hij trekt een pindaplantje uit de grond waaraan een flink trosje pinda’s aan de wortels zit. We lopen langs groetentuinen, bomen vol met ontluikende mango´s en koffie en cacao planten.
Sinds de aanleg van het irrigatie systeem is de welvaart in dit dal beduidend toegenomen. Dat zie je op veel plaatsen in Indonesië; daar waar ze lokale initiatieven ontplooien en de situatie in eigen hand nemen, daar worden de omstandigheden beter. Dit geldt vooral voor de bezittende klasse, want de landarbeider moet het na een dag hard werken doen met 15.000 roepia´s, zo´n anderhalve dollar. Je kunt er wel van leven – het eten is hier naar onze begrippen erg goedkoop – maar een vetpot is het niet.
Aan de rand van het dorp had men op palen kleine hutjes gebouwd, vol met lang-orige geiten en rissen kippen. Overal was het schoon. Verwonderlijk eigenlijk, want inmiddels waren we gewend geraakt aan al het plastic en papiertjes die overal op straat verspreid liggen. Zelfs op zee moet je je soms een weg banen tussen al het plastic.
Alhoewel het voorgaande anders doet vermoeden geeft het bezit van land ook niet altijd de zegeningen die je ervan verwacht. Op Bali kwamen we een man tegen die als taak had om mensen het restaurant in te lokken. Het was nog redelijk vroeg in de morgen en het was nog niet zo druk op straat. Hij kwam naast ons zitten en onder het genot van het bakkie cappuccino - nee, van de plaatselijke koffie met de dikke drab hadden we onze buik vol- sprak hij over zijn problemen. Hij was er trots op een hindoe te zijn. Zijn vader was overleden en het nalatenschap bestond uit land dat in vier stukken werd verdeeld. Onze ober kreeg een stuk, evenals zijn beide broers en de opbrengst van het vierde stuk was voor de kerk bedoeld. Zijn broers waren niet zo dol op boeren en wilden hun stuk verkopen om er een auto van te kopen, tot ongenoegen van onze ober. “Hoe moet het dan straks als mijn moeder behoeftig wordt? Dan kunnen we haar niet onderhouden”. Hij keek droevig voor zich uit. “Tja”, zei hij,” toen heb ik de priester om raad gevraagd. En die gaat nu een ceremonie organiseren waarbij alle familieleden aanwezig zullen zijn.” Ze komen meestal bij elkaar in een hindoetempel bij een door de priester uitgekozen hindoe beeld, hij laat een paar keer een sereen belletje luiden, ze lopen in ganzenpas enkele rondjes rond een tafel waarna onder leiding van de priester naar een oplossing voor het probleem wordt gezocht.
Ook met de vrouw van de ober bleek het niet helemaal te boteren. En ook daarvoor gaat de priester een ceremonie organiseren. En in beide gevallen was hij overtuigd dat er een oplossing uit zou komen. Opzienbarend hoe de hindoes geloven in de kracht van een ceremonie.
Het geloof speelt trouwens voor de meeste Indonesiërs een belangrijke rol. Negentig procent van de mensen hier is moslim. Maar de meesten voegen daar direct aan toe: maar niet fanatiek. Om daarmee het onderscheid aan te geven met hun moslimbroeders die gewapenderhand ten strijde trekken. Met name in de oostelijker gelegen eilanden moeten ze helemaal niets van al dat geweld hebben.
Op het eiland Flores bij de plaats Riung waren we op zoek naar diesel. Wij met de jerrycan naar de wal. Een aantal giebelende meiden begrepen ons niet helemaal toen we vroegen waar we sólar konden kopen. We wezen op onze jerrycans en vroegen nog een keer om sólar. Eerst een hoop gegiechel, daarna een aarzeling: “ Oh, solàr”, zei één van de meisjes, met de klemtoon op de tweede lettergreep. Toen begrepen ze het. Via via konden we toen diesel regelen. 's Avonds gingen we naar een restaurantje en kwamen een man tegen die alweer over zijn geloof begon. Hij was katholiek. Maar, zei hij, een restant van de opvoeding blijft altijd in je achterhoofd hangen. Zijn ouders volgden het animisme, waarbij o.a. meerdere Goden werden geëerd. Als er in het dorp een chief was gestorven dan werd er een vette koe uitgekozen, geslacht en geofferd, waarbij ieder gezinshoofd wat bloed op zijn offersteen kreeg uitgesprenkeld. Daarna maakten ze met z’n allen de koe soldaat. En wanneer hij bij zijn vader op bezoek kwam dan werd er een kip geslacht en het bloed van de kip werd ook over de offersteen gesprenkeld. Hij keek me wat besmuikt aan en zei: “Tja ...eigenlijk mag het niet van de priester, maar je weet maar nooit. Ik wil geen enkele God voor het hoofd stoten, dus heb ook ik een offersteen in de hoek van de kamer liggen.”
Het animisme is op dit eiland nog wijd verspreid. Er was een hotel waar Franse toeristen verbleven. Ze hadden om een of andere reden mot gehad met een plaatselijke die ontzettend kwaad was geworden. Hij naar een voodoopriester die een soort banvloek uitsprak over deze Franse toeristen. De priester verkleedde de man als kat en bracht hem in trans en de man sloop ‘s nachts het hotel in en stal driehonderd euro van de Fransen. Tja, zei de man, als je de voodoo priester tegen hebt dan is er geen kruit tegen gewassen. Dus geen toeristen meer in dat hotel, vroeg ik? Nou, het hotel wilde wel gasten blijven ontvangen en daarom hebben ze bewakers ingehuurd die ’s nachts de boel in de gaten houden. Teveel bewakers en dat vond de voodoopriester teveel van het goede.
De verschillende religies leven vreedzaam naast elkaar en nemen sommige elementen van het andere geloof over. In Bali is de belangrijkste religie het hindoeïsme. Elke morgen wordt een offer gegeven aan hun god in de vorm van een sierlijk mandje met daarin veel bloemen. Het huis, de auto en meer wat hun dierbaar is wordt geëerd.
De vriendelijkheid, de voorkomendheid en behulpzaamheid van de Indonesiërs is haast onbegrensd … behalve in het openbaar vervoer. We wilden op Java de trein nemen van Solo naar Yogjakarta, beiden prachtige steden vol cultuur en historie. Het duurde even voordat de trein het station binnen reed, maar toen het eenmaal zover was en de deuren zich openden, wrongen de mensen zich naar binnen, de mensen die uit wilden stappen nauwelijks ruimte gevend om dat te doen. Enigszins verbaasd en onthutst sloten we ons achteraan aan.
Dat merkten we ook in Vietnam. We zouden met een boot naar een van de eilanden en de mensen duwden en trokken om aan boord te komen. We stonden vlak bij de loopplank maar kregen geen enkele kans. “En nou is het genoeg”, dacht ik, en plantte mijn vuisten op de reling, daarmee de doorgang versperrend voor de anderen. Ineens tikte er iemand om mijn schouder en vroeg een beetje afgemeten of hij er langs kon. “Je wacht maar even, je komt vast wel aan de buurt”, antwoordde ik en draaide me weer om. Weer een tik op de schouder en de man keek me verwoestend aan: “But I’m the captain of this ship”. Pfff … het bleek inderdaad de kapitein te zijn en gelaten haalde ik mijn handen weer van de reling. En de mensen stroomden weer in drommen langs me heen. We lieten het maar over ons heen komen.
We stonden in Hongkong op een taxi te wachten. Het regende pijpenstelen en veel mensen stonden te wachten op de schaarse taxi’s. We stonden naast een selfmade ondernemer en hij vertelde vol vuur hoe hij zijn zaak had opgebouwd en dat hij trots was op het leven in Hongkong. Voor hem in de rij stond een vrouw met een jong meisje van een jaar of 16, 17. Dit meisje had een meningsverschil met haar moeder en was luidkeels haar moeder aan het uitschelden. Waar het precies over ging konden we natuurlijk niet verstaan. Dit ging minstens een kwartier zo door en iedereen keek wat besmuikt voor zich uit. “Een monster”, zei onze buurman. “Door de een-kind politiek in China zijn de kinderen zo ontzettend verwend en hebben geen enkel respect en ontzag meer voor hun ouders”. Er zijn heel veel van dit soort “monsters” in China. Later kwamen we er ook nog een tegen op het vliegveld van Singapore. Beide ouders stonden er bedremmeld bij toe hun dochter tegen hun tekeer ging.
Hongkong is leuk om te bezoeken en er is een hoop te zien. Het duurt altijd even voordat je enigszins gewend raakt aan een stad. Hoe lopen de straten, welk transport kunnen je het gemakkelijkst gebruiken, hoe lang duurt het voordat je van de ene naar de andere plaats komt, waar kun je de meest interessante plekken van de stad vinden etc.
We hadden een stratenplan van de stad kunnen bemachtigen. Helaas, hier bleken we niet overal mee uit de voeten te kunnen. We merkten al gauw dat je hier op vier verschillende niveaus kunt reizen. Ondergronds, met de metro en daarvoor heb je een kaart van het metronet nodig. Op straatniveau, waar het krioelt van de auto's, bussen en trams en waar je met een wegenkaart de weg kunt vinden. Op de eerste verdieping heeft men voetgangerspaden aangelegd, brede boulevards waar je langs en over de straten hopt en waar je een gebouwenkaart nodig hebt.
Tot slot kun je nog door de lucht. De piloot weet dan wel hoe je op jouw bestemming kunt komen. Je hebt dan dus geen kaart meer nodig, alleen een hoop geld. Het is maar dat u het weet.
‘s Avonds laat is het nog druk in de metro. Ze blijken pas op te houden met werken als de baas is vertrokken. Wat een arbeidsethos. Ze wonen in hoge flats en zelfs voor hele kleine appartementen betalen ze al meer dan –omgerekend- 1500 euro. Maar verhuizen naar een goedkoper deel doen ze niet, men beschouwd het als een eer om hier te mogen wonen.
In Vietnam kennen ze nauwelijks flats, maar het straatbeeld is wel heel bijzonder. De huizen zijn smal maar zijn ver naar achteren gebouwd. En naarmate men meer geld of meer invloed heeft worden de huizen hoger. Als een soort pukkels verrijzen deze huizen boven de rest uit, de welstandscommissie in Nederland zou er een hartverzakking van krijgen.
Vietnam is een van de laatste bolwerken van het communisme en de staatsdwang is groot. Ben je in dienst van de overheid, dan mag je niet meer dan 2 kinderen hebben. Heb je er meer, dan wordt je gedegradeerd tot de laagste functie. En vrij reizen voor de Vietnamees naar het buitenland is erg zeldzaam. Op straat wordt je regelmatig aangesproken door studenten. Hoe we heten, waar we vandaan komen etc. Daarmee oefenen ze de Engelse taal. Belangrijk om in het toerisme, een van de belangrijkste bronnen van inkomst, aan het werk te kunnen. Je zou zo zeggen dat het Chinees voor hen een belangrijke taal is om te leren, het is uiteindelijk hun bovenbuurman, maar ze moeten er niets van hebben. Nee, Vietnam en China zijn al lang geen vrienden meer.
In Thailand komen we in de jachthaven een Belg tegen die een vriendin had opgedaan in de Filippijnen. Hij zag niets in het hebben van een watermaker aan boord. Hei zei: “Diesel verstoken om water te maken, dat is zonde van mijn schaarse diesel”. Zijn vriendin had het niet zo op het brood hier, maar de croissants van de Hollandse bakker vond ze erg lekker. Die wilde ze elke dag wel eten. Tot ongenoegen van onze Belg. “Alé”, zei hij, “maar let wel vrouwke, in België krijg je ze alleen maar op zondag”. Hij vertelde dat op de Filippijnen alle blanken Americanos heten. Onze Belg zat in een taxi en de taxichauffeur begon een gesprek. Hij vroeg o.a. waar hij vandaan kwam. “Uit Europa”, was het antwoord. De taxichauffeur was er trots op dat hij een blanke in zijn auto had. Toen hij een paar vrienden tegen kwam draaide hij zijn raampje open en met een glunderend gezicht riep hij: “Ik heb een Americano in de auto en hij komt uit Europa”.
Het toerisme hier in Zuid Oost Azië draait hier op volle toeren. Ze worden veelal aangesproken door een rits aan straatverkopers. “Hoe heet je?” is hun eerste vraag en “waar kom je vandaan?”. Om vervolgens te vragen: “Ben je al lang in ons land”?. Om daarna hun handel aan te prijzen.
We kwamen een reclameman tegen, die zei:”Alle verkopers volgen hier dezelfde tactiek. Door naar je naam te vragen probeert men de aandacht te trekken. Met het antwoord op de tweede vraag schat men in of je veel geld tot je beschikking hebt. Alle westerlingen worden als rijk verondersteld. En als je minder dan een week in het land vertoefd dan ken je het prijsniveau van het land nog niet zo goed. In dat geval gaan de prijzen van hun waren met een factor 4 omhoog. En als je aarzelt, dan maakt men het aantrekkelijk: “But I have a special price for you”.
Onderhandelen zit hier diep in het bloed verankerd en het spelletje spelen ze graag. Betaal je direct de gevraagde prijs dan ben je een sukkel, die het waard is om flink afgezet te worden.
Maar hoever ga je. We hadden een emmertje nodig voor aan boord en op de markt vonden we een heel geschikte. 9000 roepia vroeg ze en ik bood 5000. Zij ging terug naar 8000, ik bood 6000. Zij ging terug naar 7000 en ik bleef bij mijn 6000 en liep weer door. Het was wel een mooi emmertje. En even later realiseerde ik me dat het verschil maar 10 eurocent betrof. Oef, daar laat je zo’n mooi emmertje voor schieten? Ik liep terug, betaalde de 7000 roepia’s (dit is 70 eurocent) en kreeg met een brede glimlach van de verkoopster het emmertje mee.
In Maleisië kwamen we een moslim tegen met brede lachrimpels op zijn gezicht en een olijke snuit.
Hij vertelde me het verhaal van een Amerikaan, die een slechte relatie met zijn vrouw had. Maar hij had het nog niet opgegeven en samen met zijn vrouw maakte hij een therapeutisch reisje naar Israël, een droomreisbestemming van zijn vrouw. Maar helaas, na een week of twee had de therapie nog geen duidelijke verbeteringen in de relatie gebracht. Ongelukkigerwijze kreeg zijn vrouw een ernstig auto ongeluk en kwam te overlijden. De begrafenisondernemer kwam langs en hield de Amerikaan twee opties voor. Een begrafenis regelen in Israël of het lichaam overbrengen naar Amerika. Het eerste was beduidend goedkoper dan de tweede optie. Maar de Amerikaan wilde het vervoer naar Amerika. “Omdat”, zei hij, “hij had gehoord dat ze hier in Israël na drie dagen nog wel eens op willen staan, en dat risico wilde hij niet lopen”.
De moslim liep bulderend van het lachen door.
U ziet, op onze reizen komen we vreemde snuiters tegen.
Eigenlijk hebben we nog veel meer verhalen, maar dat bewaren we maar voor een volgende keer.
Allen een goed uiteinde gewenst, laat u de oliebollen smaken (jazeker, Ans heeft ze hier in Thailand ook voor ons klaar staan), wees voorzichtig met het vuurwerk (wij laten een paar overjarige vuurpijlen het luchtruim kiezen) en een goed begin van het nieuwe jaar gewenst. Wie weet is de oudejaarsloterij u goed gezind.
Tot een volgende keer,
Ans en Gerjan
-
31 December 2013 - 14:43
Marianne:
mooie verhalen weer.............en een gelukkig nieuwjaar voor jullie!!!!!!!!!
Paul gaat dit jaar Indonesië, Medan op Sumatra, bezoeken en hoopt dat ik mee ga. Nu zijn jullie daar dan helaas al weer weg,
Waarschijnlijk wordt het oktober dat 'we" gaan.
Marianne -
01 Januari 2014 - 21:30
Alie En Jetze:
Wat weer een boeiende verhalen Gerjan!
We zien het voor ons gebeuren.......................
Een boek schrijven t.z.t.?
De kerstdagen liggen al weer achter ons en vandaag is het nieuwjaarsdag.
Eigenlijk hebben we het zo langzamerhand wel weer gehad met die feestdagen.
De oliebollen van bakker Boonstra Akkrum smaakten weer voortreffelijk!
En ook de nieuwjaarsrolletjes gingen er vlot in vandaag.
Ans en Gerjan, nogmaals de beste wensen voor 2014.
We lezen graag weer iets van jullie!
Jetze en Alie
-
03 Januari 2014 - 17:59
Jac. Booij:
Hallo Gerjan en Ans,
Wat een prachtige verhalen. Ik geniet er erg van.
Het ga jullie goed!
We wensen jullie "veul heil en segen in het nije joar"
Voor Ans is dit uiteraard gesneden koek. Zij heeft een lange tijd gewerkt in Wolvega.
Zij is het "stellingwerfs" nog niet verleerd.Of.................
Nogmaals: We wensen jullie een fantastisch 2014 toe!
Jaap en Hilda
-
07 Januari 2014 - 11:06
Folkert En Rina Neef:
Beste Ans en Gerjan
Dank voor het boeiende reisverslag en zoals reeds eerder opgemerkt zou een bundeling van al jullie reisverhalen in boekvorm het goed doen. Met behulp van Google-maps hebben wij het een en ander opgezocht. Een prachtige wereld met een heerlijk klimaat en verschillende culturen.
Wij wensen jullie nog heel veel reisplezier en hopen nog eens van jullie te horen.
Rina en Folkert
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley